Diagnostische toets les B-5: Geheugens

Klik bij meerkeuzevragen op het correcte antwoord, vul bij open vragen het antwoord in.
Als het fout is probeer je het opnieuw!
betekent fout
betekent goed
Heb je het antwoord bij de eerste poging goed dan krijg je 10 punten, bij de tweede poging 1 punt en bij de derde poging 0.5 punt.


1.	Bewering I POST en SETUP zijn programma's die door het BIOS worden uitgevoerd. Bewering II De BIOS en het CMOS zijn onderdeel van het RAM geheugen. Welke van de bovenstaande beweringen is juist?
	a) Bewering I is juist en bewering II niet.
	b) Bewering I is niet juist en bewering II wel.
	c) Bewering I en II zijn beide juist.
	d) Bewering I en II zijn beide onjuist.

2.	Extra werkgeheugen dat de processor rechtstreeks kan gebruiken, noemen we:
	a) RAM
	b) EDO-RAM
	c) cachegeheugen
	d) flash geheugen

3.	Welke van de volgende geheugens is geen magnetisch geheugen?
	a) tape
	b) harddisk
	c) DVD
	d) JAZ-disk

4.	Bewering I Het virtuele geheugen behoort tot het intern geheugen. Bewering II Voor het opslaan van films wordt in digitale videorecorders flash geheugen toegepast. Welke van de bovenstaande beweringen is juist?
	a) Bewering I is juist en bewering II niet.
	b) Bewering I is niet juist en bewering II wel.
	c) Bewering I en II zijn beide juist.
	d) Bewering I en II zijn beide onjuist.

5.	Als een deel van de harde schijf functioneert als uitbreiding van het intern geheugen heet dat ook wel:
	a) EDO-RAM
	b) cahchegeheugen
	c) flash geheugen
	d) virtueel geheugen

6.	De afkorting ROM staat voor:
	Vul hier het antwoord in (gebruik kleine letters):

7.	USB is een voorbeeld van:
	a) magnetisch geheugen
	b) optisch geheugen
	c) cachegeheugen
	d) flash geheugen

8.	Welke van de volgende gegevensdragers heeft de kortste toegangstijd?
	a) harde schijf
	b) cachegeheugen
	c) RAM
	d) CD-ROM

9.	Gegevens die een computer vaak nodig heeft voor het uitvoeren van berekeningen worden tijdelijk opgeslagen in het:
	a) virtuele geheugen
	b) RAM geheugen
	c) cachegeheugen
	d) EDO-RAM geheugen

10.	Welke van de volgende geheugens heeft de kleinste opslagcapaciteit?
	a) USB-stick
	b) cache geheugen
	c) RAM geheugen
	d) harde schijf