Diagnostische toets les D-1: Netwerken

Klik bij meerkeuzevragen op het correcte antwoord, vul bij open vragen het antwoord in.
Als het fout is probeer je het opnieuw!
betekent fout
betekent goed
Heb je het antwoord bij de eerste poging goed dan krijg je 10 punten, bij de tweede poging 1 punt en bij de derde poging 0.5 punt.

 1. Wat is geen voordeel van het gebruik van netwerken?
a) Gebruikers kunnen dezelfde voorzieningen zoals printers en internet delen.
b) Programma's en bestanden kunnen centraal worden beheerd.
c) Gebruikers kunnen makkelijker op afstand met elkaar communiceren.
d) Alle informatie wordt door alle gebruikers gedeeld.

 2. Een netwerk waarin iedere computer direct met alle andere computers is verbonden, heet ook wel een:
a) busnetwerk
b) ringnetwerk
c) maasnetwerk
d) sternetwerk

 3. Een thuisnetwerk waarin iedere computer verbonden is met de router, is een goed voorbeeld van een:
a) busnetwerk
b) ringnetwerk
c) maasnetwerk
d) sternetwerk

 4. Als je in MSN aan het chatten bent is de communicatie:
a) full-duplex.
b) half-duplex.
c) simplex.
d) Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

 5. Hoeveel bytes kunnen er in een 100baseT netwerk per seconde worden verstuurd ?
a) 12,5 megabyte
b) 100 megabyte
c) 12,5 gigabyte
d) 100 gigabyte

 6. Je kunt je computer aansluiten op een ethernet-netwerk met behulp van een netwerkkaart.
Welke uitspraak is niet waar?
a) De netwerkkaart bevestig je op het moederbord in een PCI-slot.
b) De netwerkkaart kun je m.b.v. een patchkabel op een hub of switch aansluiten.
c) Bij Fast-ethernet is de netwerkkaart een 100-baseT netwerkkaart.
d) Zonder netwerkkaart is het niet mogelijk om je computer aan te sluiten op een ethernet-netwerk.

 7. De juiste volgorde van transmissiemedia, van laag naar hoog gerangschikt op snelheid, is:
a) infrarood - mirogolven - UTP - coax - glasvezel
b) coax - UTP - infrarood - microgolven - glasvezeloptisch geheugen
c) UTP - coax - microgolven - infrarood - glasvezel
d) UTP - infrarood - microgolven - coax - glasvezel

 8. In een draadloos netwerk staat SSID-broadcasting meestal aan.
Welke uitspraak is niet waar?
a) Het access point verstuurt ongeveer regelmatig datapakketjes met het SSID.
b) De datapakketjes met de naam van het netwerk, die het Access Point verzendt, worden ook wel beacons genoemd.
c) Als SSID-broadcasting niet aan staat bij het Access Point dan kun je niet inloggen op dat netwerk.
d) SSID is de afkorting van Service Set Identifier.

 9. Als je een draadloos netwerk wilt beveiligen dan kan dat o.a. met WEP en WPA.
Welke uitspraak is niet waar?
a) De WEP en WPA sleutels worden gebruikt als wachtwoord voor het SSID.
b) Bij WPA wordt elk pakketje op een andere manier versleuteld, bij WEP niet.
c) Het deel van de sleutel dat door toevalsgenerator wordt bepaald is bij WEP en WPA gelijk.
d) WEP is gemakkelijker te kraken dan WPA.

 10. Wat is geen taak van netwerkbesturingssoftware?
a) het verstrekken van gebruikersnamen en wachtwoorden.
b) toegangsrechten toewijzen aan een bepaalde gebruiker.
c) een gebruiker toegang verlenen tot bestanden op de bestandserver.
d) het aansturen van de printer.

 11. Het invoeren van je gebruikersnaam en wachtwoord bij het inloggen op een netwerk heet ook wel:
Vul hier het antwoord in (gebruik kleine letters):     

 12. Computers hebben een IPv4-adres nodig.
Welke van de onderstaande uitspraken is waar?
a) Het IP-adres bestaat uit vier getallen tussen 0 en 255 gescheiden door drie punten.
b) Op de hele wereld vind je geen twee computers met hetzelfde IP-adres.
c) Voor het IP-adres heb je zes bytes nodig.
d) Alle bovengenoemde antwoorden zijn juist.

 13. Als je in een LAN gebruik maakt van de IP-adressen 172.31.0.0 tot en met 172.31.255.255 dan is het bijbehorende subnet-masker:
a) 255.255.255.255
b) 255.255.255.0
c) 255.255.0.0
d) 255.0.0.0



 
© D.P. Lans