1.
Een tandartsenpraktijk, waarin meerdere tandartsen samenwerken, heeft
meestal de rechtsvorm ... (1) .... Een beursgenoteerde bank heeft
meestal de rechtsvorm ... (2) ...
a) (1) maatschap, (2) besloten vennootschap
b) (1) vennootschap onder firma, (2) naamloze vennootschap
c) (1) maatschap, (2) naamloze vennootschap
d) (1) vennootschap onder firma, (2) besloten vennootschap
2.
Welke van de volgende rechtsvormen wordt niet aangemerkt als rechtspersoon?
a) Besloten Vennootschap
b) Naamloze Vennootschap
c) Commanditaire Vennootschap
d) Stichting
3.
De organisatievorm waarin ieder lid van de organisatie gelijke rechten en plichten heeft en gezamenlijk het beleid wordt bepaald is de:
Vul hier het antwoord in (gebruik kleine letters):   -organisatie.
4.
Wat is geen eigenschap van een BV?
a) Er is een startkapitaal vereist voor het oprichten van een BV .
b) De aandelen van een BV zijn vrij verhandelbaar op de beurs.
c) De aandeelhouders zijn slechts met het ingebrachte kapitaal aansprakelijk.
d) De BV dient jaarstukken op te stellen en op te sturen naar de Kamer van Koophandel.
5.
Bewering I:
Stafmedewerkers vinden we terug in een lijnorganisatie.
Bewering II: In een matrixorganisatie kunnen functionarissen zowel
horizontaal als verticaal verantwoording afleggen.
Welke van de bovenstaande beweringen is juist?
a) Alleen bewering I is juist.
b) Alleen bewering II is juist.
c) Beide beweringen zijn juist.
d) Beide beweringen zijn onjuist.
6.
Welke uitspraak is niet waar?
a) Een ententeorganisatie is vaak een VOF of een maatschap.
b) Een ZZP-er is vaak een eenmanszaak of een BV.
c) Een stafmedewerker heeft meestal geen beslissingsbevoegdheid.
d) In een matrixorganisatie vindt relatief weinig communicatie plaats.
7.
Bewering I:
Goals-down / plans-up communicatie bevordert de betrokkenheid van het
personeel van een bedrijf.
Bewering II: De afdeling personeelszaken van een overslagbedrijf in de haven
van Rotterdam hoort bij het middenkader.
Welke van de bovenstaande beweringen is juist?
a) Alleen bewering I is juist
b) Alleen bewering II is juist
c) Beide beweringen zijn juist.
d) Beide beweringen zijn onjuist.
8.
Het bestuur van een volleybalvereniging maakt een beleidsplan waarin zij duidelijk maakt dat de club met het eerste damesteam binnen 5 jaar op het hoogste niveau wil presteren. Zij vraagt aan de technische commissie van de club om voor het eerstvolgende volleybalseizoen een trainer aan te stellen en speelsters aan te trekken waarmee om het kampioenschap in de tweede divisie kan worden gestreden om de eerste stap te maken.
In deze organisatie is het bestuur van de vereniging ... (1) ..., de technische commissie is ... (2) ..., de trainer is ... (3) ... en de speelsters zijn ... (4) ...
a) (1) de strategische top, (2) het middenkader, (3) de uitvoerende kern, (4) de uitvoerende kern
b) (1) de strategische top, (2) het middenkader, (3) het middenkader, (4) de uitvoerende kern.
c) (1) de strategische top, (2) de staf van specialisten, (3) het middenkader, (4) de uitvoerende kern.
d) (1) de strategische top, (2) de staf van specialisten, (3) de staf van specialisten, (4) de uitvoerende kern.
9. De
afdeling Onderzoek en Ontwikkeling (Research & Development) van TNT-post
heeft op verzoek van de directie onderzoek gedaan en geeft de directie het
advies om 40 % van het personeel om te scholen en 20 % van hen te ontslaan
vanwege de veranderende postmarkt.
Deze informatie is:
a) operationele informatie
b) tactische informatie
c) strategische informatie
d) geen van bovengenoemde soorten informatie
10.
Wat zijn voordelen van ICT voor de informatie en communicatie binnen
bedrijven?
a) Informatie wordt op één plaats beheerd, is eenduidig en kan efficiënt worden
gedeeld.
b)
Communicatie verloopt snel en efficiënt.
c) Werknemers zijn in informatie en communicatie minder afhankelijk van hun
werkplek.
d) Alle bovengenoemde antwoorden zijn voordelen.